25 Jan Diagnostiek bij functionele visusklachten
Diagnostiek bij functionele visusklachten
Bron: artikel is afkomstig van solk.nl
Recent is in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een klinische les verschenen over diagnostiek bij functionele visusklachten. Bij functionele visusklachten kan er bijvoorbeeld sprake zijn van somatisch onvoldoende verklaarde verminderde visus, dubbelbeelden, gezichtsvelduitval of fotofobie. Bij 1-5% van de patiënten die met visusklachten verwezen worden naar een oogarts of orthoptist, wordt geen verklarende somatische oorzaak gevonden. Functionele visusklachten komen vaker voor bij vrouwen en de incidentie is het hoogst tussen de 10 en 20 jaar. De auteurs van deze klinische les bespreken drie patiënten, die met de vraagstelling ‘Is er sprake van functionele visusklachten?’ waren verwezen. Ze laten aan de hand van drie casus zien dat het vroegtijdig en objectief vaststellen van de visuele functies het verrichten van onnodig en duur diagnostisch onderzoek kan voorkomen. Sporadisch kan dit echter ook zorgen voor tijdige herkenning van een ernstige organische oorzaak van de visusklachten, zoals een craniofaryngeoom. Bij deze zeldzame intracraniële tumor kan er sprake zijn van visusdaling, zonder dat er bij lichamelijk onderzoek oogheelkundige afwijkingen zijn waar te nemen.
In het artikel wordt uitleg gegeven over de diverse mogelijkheden wat betreft aanvullend onderzoek bij visusklachten, zoals gezichtsveldonderzoek, visual evoked potentials (VEP) onderzoek en een onderzoek met een ‘eyetracker’, waarbij een beeldscherm met ingebouwde infraroodcamera het kijkgedrag van een patiënt registreert. Met behulp van een uitgebreid VEP onderzoek kan, ook bij een patiënt die aangeeft niets te kunnen zien, een ongestoorde visus aangetoond worden.
Het objectief aantonen van de vermoede goede visus of intacte gezichtsveld kan erg behulpzaam zijn om de de patiënt en zijn omgeving te overtuigen dat de klachten ‘functioneel’ zijn, oftewel SOLK. Verder benadrukken de auteurs, werkzaam bij expertisecentrum Bartiméus, de voordelen van een multidisciplinaire aanpak tijdens zowel de diagnostische fase als de behandeling van deze klachten. Bij Bartiméus wordt bijvoorbeeld het eerste gesprek gevoerd door een oogarts en een gz-psycholoog. Bij het uitslaggesprek is een goede uitleg van belang, waarbij er niet alleen verteld wordt dat oogheelkundige afwijkingen zijn uitgesloten, maar ook dat een ongestoorde (of minder gestoorde) visus objectief kon worden aangetoond. Vervolgens wordt meestal gestart met een psychologische behandeling, bijvoorbeeld om het zelfvertrouwen te vergroten, aangevuld met visuele oefeningen. Zo nodig wordt samenwerking gezocht met de revalidatiegeneeskunde en psychiatrie.