25 Jan PRAKTIJKERVARING ‘Zorg dat het zweet op de juiste rug zit’
PRAKTIJKERVARING ‘Zorg dat het zweet op de juiste rug zit’
Bron: artikel is afkomstig van ALKnieuws.nl
Al jaren zie ik mevrouw de B., een vriendelijke goed verzorgde vrouw van 63 jaar. Na de geboorte van haar eerste en enige kind kwam haar echtgenoot om het leven bij een auto-ongeval. De jaren daarna heeft ze haar dochter alleen opgevoed. Haar dochter is inmiddels het huis uit en recent is ze gestopt met haar baan als administratie medewerker in de gezondheidszorg.
Ik ken haar nu ongeveer 15 jaar. In de loop der jaren zag ik haar met wisselende frequentie. De rode draad in haar bezoeken waren haar rugklachten ten gevolge van een thoracale scoliose. Ze bezocht hiervoor diverse orthopeden, maar niemand kon haar van haar klachten afhelpen. Daarnaast kwam zij bij mij voor diverse andere klachten, waaronder buikpijn, kortademigheid, vermoeidheid en klachten van de borstkas. Ook hadden we het met enige regelmaat over haar zorgen om haar dochter. Ik, en alle geraadpleegde specialisten, konden voor haar klachten nooit een eenduidige oorzaak of verklaring vinden. Dit was voor mij erg onbevredigend. Diverse malen opperde ik een mogelijke relatie tussen de belasting van het alleen moeten opvoeden van haar dochter en haar klachten. Suggesties in die richting werden door haar altijd weggewimpeld.
Recent bezocht zij opnieuw mijn spreekuur. Naast de bekende rugklachten, klaagde zij wederom over vermoeidheid en vroeg zij of ze misschien de ziekte van Lyme zou hebben? Ze werkte immers veel in de tuin en een tekenbeet is dan snel opgelopen. Ik merkte bij mijzelf een zekere irritatie opkomen. ‘Altijd maar op zoek naar een lichamelijke oorzaak, kijk toch eens breder!’, mopperde ik inwendig. Na doorvragen bleek dat ze haar rugklachten en vermoeidheid helemaal zat was. Jarenlang had zij kunnen voldoen aan de vele eisen die ze aan zichzelf stelde: haar baan, de opvoeding, het huishouden, het onderhouden van sociale contacten en daarnaast ook nog goed voor zichzelf zorgen. Nu was haar baan weggevallen, haar dochter het huis uit en het enige waar ze op dit moment nog aan toekwam was zichzelf verzorgen. Haar huis en haar tuin waren een zooitje, volgens haar.
We hebben toen het volgende afgesproken: zij ‘mocht’ bloed laten prikken (anamnestisch was de kans op een positieve Borrelia uitslag erg klein), onder de voorwaarde dat ze een week na het bloedprikken opnieuw bij mij langs zou komen. Dan zouden we de uitslag bespreken en samen kijken hoe het nu verder zou gaan wat betreft de behandeling van haar klachten.
In de tussenliggende week bestudeerde ik haar dossier van de afgelopen 15 jaar. Ik heb al haar klachten op een rijtje gezet, en daarbij genoteerd of er wel of geen verklarende diagnose was gevonden. In de meeste gevallen was dat niet het geval.
Toen zij een week later terugkwam op het spreekuur (de Borrelia diagnostiek was negatief) heb ik haar verteld over mijn zoektocht. Tijdens deze ‘voordracht’ zat ik voorover gebogen over mijn bureau en vertelde vol overgave over mijn inzichten, waarbij ik verwachtte dat het ook haar zou opvallen dat zij behalve haar rugklachten nog veel meer lichamelijke klachten had gehad in de loop van de jaren. Ik knoopte er meteen ook maar een verklaringsmodel aan vast voor haar rugpijn, maar ook voor alle andere tot nu toe onverklaarde buik-, hoofd- en borstkas pijnen. Ik merkte dat ik enorm aan het werk was, terwijl zij rustig achterover leunde. Desondanks bleef ik hopen dat zij mee zou gaan in mijn betoog en ook haar vraagtekens zou gaan zetten bij het feit dat er in al die jaren nauwelijks een diagnose was gesteld voor haar klachten. Stiekem hoopte ik dat zij uitgelaten en blij zou reageren als zij door zou hebben dat ik nu wel een verklaring had. Eindelijk zouden voor haar alle puzzelstukjes op hun plaats vallen!
Maar helaas. Terwijl ik een bak aan informatie over haar uitstortte leunde zij nog steeds achterover en liet mij zweten. Vervolgens sprak zij haar waardering uit over de aandacht en de tijd die ik had besteed aan het doorspitten van haar medisch dossier. En daar bleef het bij… Ik was haar ergens in mijn verhaal kwijt geraakt. Ik voelde ik mij hevig vermoeid en kreeg het gevoel dat ik geen centimeter was opgeschoten. Mijn boodschap was helaas niet aangekomen. Niets geen grootse nieuwe inzichten en ook geen eeuwige dankbaarheid dat ik haar nu eindelijk eens helder had uitgelegd wat er wel aan de hand was. Toch sprak ik met haar af dat we elkaar over twee weken weer zouden zien om te horen hoe mijn ‘theorie’ bij haar was geland. Ik vroeg mij af of er überhaupt wel iets was geland.
Twee weken later zag ik haar opnieuw. Ze maakte zich zorgen over een plekje dat ze op haar romp had ontdekt en vroeg of ik er naar wilde kijken. Ze zei geen woord over hetgeen we de vorige keer hadden besproken. Toen ik het uiteindelijk toch ter sprake bracht, vertelde zij dat zij twee dagen onafgebroken had gehuild. Ze kon echter niet goed benoemen wat daar precies de oorzaak van was. Ze gaf wel aan dat ze het erg vervelend had gevonden dat ik had gezegd dat de rugpijn ‘tussen haar oren zat’ en dat al haar klachten ‘psychisch’ waren. Ze had inmiddels, geheel op eigen initiatief, een afspraak gemaakt bij een orthopedische kliniek voor een multidisciplinaire behandeling van haar rugklachten.
Leerpunt voor mijzelf: ga niet te hard en loop niet voor de troepen uit. Ook al lijkt het voor jezelf allemaal erg aannemelijk hoe de klachten zijn ontstaan en al heb je de mooiste theorieën bedacht, als de patiënt er op dat moment niet klaar voor is, probeer je vondsten er dan niet doorheen te drukken. De patiënt moet uiteindelijk het werk doen, samen met de dokter.
David Bentz van den Berg, huisarts.